Concentratiekampen
Een concentratiekamp is een kamp waar mensen, meestal onder militaire dwang, bijeengebracht worden. Het is een inrichting om politieke tegenstanders of anderszins ongewenste mensen op grond van etnische, religieuze of sociale kenmerken te isoleren en psychisch en/of fysiek te breken, in sommige gevallen te doden. Het insluiten in een kamp gebeurt doorgaans voor onbepaalde tijd, door administratieve handelingen, zonder tussenkomst van een rechtbank en rechtshulp en zonder enig recht op inspraak. Het begrip concentratiekamp is voor een groot deel bepaald door het gebruik ervan tijdens de Tweede Wereldoorlog.
Vernietigingskampen hebben het doden van mensen tot doel. Een ongeëvenaard voorbeeld zijn de tussen 1941 en 1942 gebouwde vernietigingskampen tijdens het Duitse nationaalsocialisme, zoals Sobibór en Treblinka. Het doel van deze kampen was het zo snel mogelijk en grootschalig doden op welhaast industriële wijze, van wat de nazi's untermenschen ('minderwaardigen', voornamelijk Joden, maar bijvoorbeeld ook Roma, Sinti en mensen van Slavische afkomst) noemden, met name door middel van gifgas. Degenen die er arriveerden werden direct gedood, op enkele uitzonderingen na (het Sonderkommando), die in leven werden gehouden om werkzaamheden te verrichten (zoals het sorteren van kleding en het bedienen van de crematieovens). Uiteindelijk was ook het Sonderkommando ten dode opgeschreven.